Er zat een man op het politiebureau omdat er wapens bij hem waren gevonden, maar als advocaat Peter Plasman het dossier leest ziet hij dat er ook videobanden zijn gevonden met beelden van baby’s die in een vuilniszak worden gedaan, de vuilniszak gaat dicht, de baby’s worden onder water gehouden net zo lang tot ze blauw zijn.
In de woning van de man staat een aquarium met piranha’s, bij zijn huis in Zwitserland worden vaten met zoutzuur gevonden. Zijn vriendin vertelt dat dit gebruikt moet worden om kinderlijkjes te laten verdwijnen.
Verder wordt er een koffer met luchtgaten aangetroffen waarmee de man en zijn vriendin over de Veluwe rondreden met de gedachte: "Elk kind dat ik zie kan ik pakken, thuis misbruiken en om het leven brengen." En dat was nog maar het topje van de ijsberg.
Zo begon Peter Plasman gisteren in de VU in Amsterdam aan een toespraakje ter gelegenheid van de presentatie van het boek ‘Zeden’, waarin advocaten schrijven over zaken die met ‘zeden’ te maken hebben.
In dit stukje herkennen we Renxc3xa9 O. en diens vriendin Augusta. Dit speelde in 1993, O. werd ‘het Monster van de Jura’ genoemd. In mijn boek ‘Moord in Nederland’ heb ik uitvoerig aandacht aan deze zaak besteed, dat was ook een van de eerste keren dat Plasman als ‘advocaat van de duivel’ in beeld kwam.
Plasman gisteren: "Zo’n zaak is een harde confrontatie met jezelf. Ik dacht: rondrijden, wat is daar strafrechtelijk gezien mis mee? In die tijd waren dit soort voorbereidingshandelingen nog niet strafbaar. Ik heb dit met laaiend enthousiasme op de zitting naar voren gebracht. Mijn gedachte was: dit is mijn vak."
Plasman haalde een ander voorbeeld aan. Een jong meisje verklaart dat ze door opa is misbruikt. Opa ontkent, er is verder geen spoor van bewijs. Dan gaat het bekende ‘Unis testis nullus testis’ op: xc3xa9xc3xa9n getuige is geen getuige. Daar liet de rechtbank zich niet door van de wijs brengen, er werd een tweede ‘bewijsmiddel’ gevonden: de geboortedatum van het meisje het het huisadres (plaats delict) klopte. Dus kon opa toch worden veroordeeld. Plasman: "Een rechter is niet opgeleid om te geloven."
Op de foto: Jaap Jongbloed (oud-collega-uitgever van Simon Vuyk, uitgever van het boek), advocate Esther Vroegh, rechtspsycholoog Peter van Koppen, advocaat Arthur van der Biezen, advocate Plantenga en de advocaten Jeroen Michels, Geertjan van Oosten en Mark Teurlings).
*
Niet op deze foto, wel aanwezig: advocaat Chris Veraart (‘Valse Zeden’). Ik kon me herinneren dat ik een keer bij hem was geweest in Alkmaar, maar ik wist niet meer waarvoor. Ik heb het even nagekeken, was in februari 1999, kon het nog niet helemaal terughalen, maar het kan te maken hebben gehad met een onderwijzer uit Swalmen die ten onrechte was beschuldigd. Veraart vertelde dat hij onlangs zijn veertigjarig jubileum als advocaat had herdacht. Toen ben ik eens aan het rekenen gegaan: ik zit ook al op 37. Time flies.
Van zijn kantoor was er Ivonne Leenhouwers (op de foto links naast Plasman) die vertelde over een zaak die speelde op een doveninstituut waarbij acht jongens werden verdacht van betrokkenheid bij een verkrachting. Er was van alles misgegaan bij de verhoren. Zo is in gebarentaal het gebaar voor verkrachten hetzelfde als voor seks, uit de context moet je opmaken wat er wordt bedoeld. Het instituut wilde geen publiciteit en probeerde de zaak zoveel mogelijk in de doofpot te stoppen.
Op xc3xa9xc3xa9n na lukte het de ouders ervan te overtuigen dat ze niet in hoger beroep moesten gaan. De ene die het wel deed werd vrijgesproken, de andere zeven zitten voor de rest van hun leven met een – waarschijnlijk – onterechte veroordeling wegens verkrachting aan hun broek.
Er werd een vraag over gesteld, of die andere zeven dan niet overgedaan konden worden. Dat gaat niet zo eenvoudig, Peter van Koppen bracht naar voren dat er wel herziening mogelijk is op basis van strijdige vonnissen. De boodschap van Ivonne Leenhouwers: "Bizarre verhalen kunnen waar zijn, heel geloofwaardige verhalen kunnen verzonnen zijn."
*
De advocaten morden wat over de bijdrage van professor Jan Hendriks, bijzonder hoogleraar Forensische Psychiatrie en Psychologie aan de VU (foto links, met naast hem Simon Vuyk).
Hij bracht de casus van ‘Piet’, een onzekere jongen van 14 met een opvallend uiterlijk, die ervan werd verdacht vier meisjes onder de tien jaar te hebben verkracht of aangerand. Piet ontkende. In dit stadium kreeg hij een reprimande van Chris Veraart, die vond dat de professor niet over een dader moet spreken, dat is zijn werk niet, het is hooguit een verdachte.
Een ander punt: Hoe weet je als psycholoog of iemand liegt?
Hendriks: "Ik ga al 25 jaar om met zedendelinqueten en ik word nog steeds in de maling genomen.’
Piet bleef ontkennen, werd niet veroordeeld. Hendriks voerde nog wat gesprekken met hem en zijn moeder en liet hem een vragenlijst invullen. Uit de score bleek dat hij veel kenmerken van een dader vertoonde. Zijn moeder begon te huilen, zij was ervan overtuigd dat hij wxc3xa9l schuldig was. Hendriks wist Piet alsnog tot een bekentenis te brengen en zo ging Piet de volgende dag naar de politie. Hij is kort gedetineerd geweest, is behandeld en niet in herhaling gevallen. De boodschap: er zijn dus wel verdachten die ten onrechte ontkennen.
Als gezegd: tijdens de borrel morden de advocaten wat, dit is natuurlijk tegen al hun zere benen. Het enige wat ik me afvroeg is: hoe weet de professor dat het goed gaat met Piet? Ik herinner me een discussie met professor Van Marle, destijds van het Pieter Baan Centrum, over ‘recidive bij zedendelinquenten’. Iemand die na zijn tbs niet meer met justitie in aanraking komt wordt als genezen beschouwd. Onopgeloste moorden komen niet in deze statistieken voor.
Meer informatie over ‘Zeden’ staat op de site van Simon Vuyk
Leave a Reply