Deze reportage heeft in januari 1995 (in een iets kortere versie) in Panorama gestaan. Omdat het toen nog om verdachten ging, werden niet de volledige namen (Herman Dubois en Wilco Viets) genoemd. Een aantal details is inmiddels achterhaald, maar dit geeft een vrij duidelijk beeld van de situatie toen. De twee werden pas na het uitzitten van hun straf, in 2002, vrijgesproken en kregen een schadevergoeding. Aanleiding voor het online zitten van deze reportage is het boekje van Nataschja van der Stelt, vriendin van Christel, in mei 2008 (zie bericht zondag 18 mei)
Op zondagmiddag 9 januari 1994, tussen kwart over vier en zes uur, wordt de 23-jarige stewardess Christel Ambrosius op gruwelijke wijze verkracht en vermoord in het huisje van haar oma in Putten. Twee mannen zijn ervoor veroordeeld: Herman D.(34) en zijn zwager Wilco V.(23). Maar behalve politie en justitie zijn er maar weinig mensen die geloven dat deze twee keurige Puttenaren de daders zijn: op en bij het slachtoffer zijn sporen aangetroffen van een onbekende: haren, sperma, een melktandje van een kind, afdrukken van voetstappen. ‘Herman is geen vechter,’ zegt zijn vrouw Anja(29), ‘als iemand tien keer tegen hem zegt dat hij het wxc3xa9l heeft gedaan, zegt hij: okay.’
De zondagmiddagen van de familie S. uit Putten verlopen volgens een vast patroon: op bezoek bij oom Gerrit en tante Teunie. Anja en Evelien zijn pleegdochters van Gerrit en Teunie: hun echte vader is een broer van Gerrit. Anja is getrouwd met Herman D.; ze hebben twee zoontjes, van 7 en 10 jaar. Evelien is verloofd met Wilco V.. Een van de vaste bezoekers is ook Willem B. Hij huurt het tuinhuisje achter de woning van Gerrit S. Willem B. spoort niet helemaal. De labiele, sociaal gehandicapte Willem heeft twee zedendelicten op zijn naam staan, waaronder de verkrachting van een oudere vrouw. De vrouwen mogen hem niet erg. ‘Hij kijkt je nooit aan,’ zeggen ze, en ze zorgen ervoor dat ze nooit met hem alleen zijn. De mannen doen er niet moeilijk over. Herman heeft hem zelfs aan een baantje geholpen. In de loop van de middag gaan de vier mannen steevast met de oude groene Mercedes van Gerrit het bos in om de honden uit te laten. Bij de benzinepomp kopen ze een paar flesjes bier, die ze onderweg leegdrinken, en aan het eind van de middag keren ze terug.
Op zondagmiddag 9 januari, terwijl op televisie de Europese Kampioenschappen schaatsen worden uitgezonden, gaat stewardess Christel Ambrosius op de fiets naar oma. Oma is niet thuis, maar Christel gaat vast naar binnen: de sleutel van de achterdeur hangt in het schuurtje. Als oma tegen zes uur thuiskomt, krijgt ze de schrik van haar 80-jarige leven: kleindochter Christel ligt half ontkleed, doodgestoken en gewurgd in de woonkamer.
Het eerste raadselachtige detail is dat de achterdeur op slot was en dat de sleutel in het schuurtje hing, terwijl er geen sporen van inbraak zijn gevonden: de dader moet de sleutel hebben teruggehangen. Alleen bekenden wisten dat die sleutel daar hing.

Er wordt een recherchebijstandsteam gevormd, dat wegens ruimtegebrek opereert vanuit het gemeentehuis in Putten. Sinds het drama van Putten, waarbij in de oorlog 600 mannen en jongens door de Duitsers zijn weggevoerd en waarvan slechts een enkeling terugkeerde, had het Veluwse dorp niet meer zo op z’n kop gestaan. Anja: ‘Herman was ‘s maandagsmorgens naar de benzinepomp geweest. Eerst werd verteld dat het om een oudere vrouw ging. Iedereen praatte erover. Dat zoiets in Putten kon gebeuren. ‘s Middags hoorden we dat het om een jonger iemand ging, maar niemand van ons kende dat meisje.’ Het huis van oma staat aan de Driewegenweg, aan de rand van het dorp, aan een van de uitvalswegen naar het bos. Iedereen die daar op de bewuste zondagmiddag in de buurt is gesignaleerd, is in principe verdacht. De groene Mercedes van Gerrit S. wordt blijkbaar ook genoemd. Niet zo verwonderlijk: de auto reed elke zondag in die omgeving.
Op dinsdagmiddag 8 februari komen er twee rechercheurs bij Herman en Anja aan de deur. ‘Ze zeiden dat het ging over de moord op 9 januari. Ze vroegen waar wij die dag waren geweest. Ja, hoe weet je dat nou zo ineens, wat je vijf weken eerder precies hebt gedaan. Ze zeiden dat er toen schaatsen op televisie was geweest. Dat zei me nog niet veel. Dan ga je opnoemen wat je elke zondagmiddag doet: naar Oom Gerrit en Tante Teun, en dat de mannen dan naar het bos gaan.’
Vervolgens wordt er een buitengewoon onhandige afspraak gemaakt: als de politie nog weer komt, zullen ze zeggen dat ze die middag niet naar het bos zijn geweest, om Willem B. een beetje in bescherming te nemen: gezien zijn verleden kan de politie het hem nog knap lastig maken. De politie vat het feit dat deze afspraak is gemaakt op als een vorm van schuldbekentenis. Op 10 februari hoort Anja van haar zus dat Wilco meteen uit zijn werk is opgepakt en dat Oom Gerrit en Tante Teun op het politiebureau zitten.
‘Ze kwamen maar niet terug, dus ik ben naar het politiebureau gegaan om te kijken waar ze bleven. Vooral om Tante Teun maakte ik me ongerust: ze komt nooit ergens, ze heeft last van duizelingen. Ze zou in het gemeentehuis zijn, maar daar zeiden ze dat er niet was. Ik moest de arrestantenwacht in Apeldoorn maar bellen. Tegen vreemden noem ik Tante Teun moeder, dus ik vroeg waar mijn moeder was.
De man aan de telefoon begon te lachen.
"Mammie, mammie, ben je hier? Nee, je moedertje is er niet."
Dat was zxc3xb3 vernederend.
Ik zei: "Ik vind het fijn voor u dat u plezier heeft in uw werk, maar begrijpt u niet dat wij heel erg in spanning zitten? Ik vind dit heel ongepast."
LEES MEER: