Hoeveel voetballiefhebbers zullen er, net als ik, gisteren in zijn geslaagd naar ‘De Wedstrijden’ te kijken, zonder al iets van de uitslag te weten? Misschien ben ik niet liefhebber genoeg, maar als ik de uitslag weet, kijk ik niet meer. Maar dat vergt enige organisatie: vanaf een uur of twee ‘s middags geen radio en tv, geen afspraken buiten de deur, uitkijken met wie je binnenlaat. Er zijn altijd figuren die het wxc3xa9l weten en om de een of andere rare reden denken dat ze dat moeten vertellen. Omdat zij iets weten wat jij nog niet weet. Hebben ze ook eens wat te melden.
Naast deze voorzorgsmaatregelen is het alleen dankzij de HD-recorder (een van de mooiste uitvindingen van de afgelopen tien jaar) mogelijk de spanning compleet te beleven: doorspoelen tot de opstelling in beeld verschijnt, want de koppen van de deskundigen – die de uitslag al weten – en de opmerkingen van de presentator kunnen ook al heel wat verraden.
Gisteravond heb ik voor het eerst ongeveer xc3xa9xc3xa9n minuut naar zo’n ‘deskundige’ geluisterd, Ruud Gullit. Hij dacht dat Vitesse in de laatste minuut nog een strafschop had moeten krijgen. De andere ‘deskundigen’ waren het een beetje met hem eens, Gullit bleef erop doorgaan. Ik heb het beeldje-voor-beeldje bekeken, volgens mij ging de betreffende persoon wel erg gemakkelijk liggen en als het al een overtreding was, was het ruimschoots buiten het strafschopgebied. Elke voetbalkijker is zijn eigen deskundige, kunnen we ‘t daar over eens zijn?
*******
De namen van Holleeder, Mieremet en noem ze maar op zijn de laatste maanden dagelijks in het nieuws. Da’s logisch. In onze tak van bezigheid heb je ‘t haast net zo vaak over ‘de ontslapenen’: ik noem een Bruinsma, een Cor van Hout. Vooral over de laatste hoor je elke keer weer nieuwe anekdotes, van mensen die in de laatste jaren voor zijn dood met hem te maken hadden. Ik heb hem zelf, nadat hij zijn straf had uitgezeten, maar twee keer meer gesproken en bij die gelegenheden was hij tamelijk serieus. Daar waren de gespreksonderwerpen ook naar. Van anderen hoor ik dat hij een enorme levensgenieter was die zijn motto: ‘Een dag niet gelachen is een dag niet geleefd’ dagelijks in de praktijk bracht.
Deze twee anekdotes spelen zich af in het zuiden van het land. Cor zat met vrienden/relaties te eten op een terras, toen er een straatmuzikant met een saxofoon nogal luidruchtig aan het werk was. Cor riep de man bij zich, haalde een briefje van honderd gulden uit zijn zak en zei: "En nou wegwezen!" De man blij, alles terrasbezoekers in de straat blij. Twintig minuten later komt de man wat beteuterd terug, Cor zit er nog. De muzikant zegt: "Dat briefje van honderd is vals!" Cor: "Nou en? Jij bent toch begonnen met vals te spelen?"
De tweede speelde zich af in een soortgelijke setting. Twee vrouwen liepen op straat, Cor hoorde hen praten en ving de naam op van xc3xa9xc3xa9n van de twee, ik meen Marie (zou goed kunnen daar). Een paar minuten later zijn de vrouwen nog steeds in het blikveld van het groepje-Van Hout, begint Cor ineens keihard naar haar te roepen: ‘Hxc3xa9 Marie! Wat leuk om jou hier te zien!’ De vrouw natuurlijk stomverbaasd, ze herkent hem niet. ‘Hxc3xa9 Marie, ken je mij niet meer?’ Nee dus. Cor blijft doorgaan, begint wat te vloeken en te schelden: ‘Wxc3xadl je mij soms niet meer zien, weet je niet meer dat…’
Daar kunnen lichtelijk aangeschoten mannen erg om lachen. Cabaret, maar dan op straat. Of het altijd leuk is om in zulk gezelschap te verkeren, is vraag twee. Ik heb ook nog ergens een voorbeeld van een bizar diner in een Haarlems restaurant, waar ik in elk geval niet graag bij was geweest. Als de koninginnedag het toelaat zoek ik het vandaag op, anders morgen (of zo).